Spelregels voor scheidsrechters van pupillen

VOORBEREIDING

Vooraf Kom minimaal een kwartier voor aanvang van de wedstrijd bij het terrein en meld je bij de leider van het team welke je gaat fluiten, zodat ook hij/zij door kan gaan met de voorbereidingen van het team.

Materiaal Zorg ervoor dat je geschikte sportkleding draagt met goed schoeisel. In de bestuurskamer liggen scheidsrechtershirts in de kast. Hier liggen ook stopwatches, fluitjes, schrijfboekjes en pennen. Ook vlaggen zijn aanwezig voor de wedstrijden op groot veld (Vanaf D-pupillen). Vaak heeft de leider wel een goede wedstrijdbal bij zich. Het is voor de spelertjes het leukste als je een muntstuk gebruikt bij het tossen. Het is trouwens ook verplicht door de KNVB.

Bij aanvang van de wedstrijd roep je beide aanvoerders naar voren en doe je de toss. De winnaar kiest de speelhelft en de verliezer krijgt de aftrap.

Spelregels Een scheidsrechter moet bekend zijn met alle spelregels. Dat geldt ook voor de scheidsrechters bij het jeugdvoetbal. Op https://www.voetbalmasterz.nl/spelregels/ staan alle spelregels met voorbeelden uitgelegd. Hier kan per onderwerp, bijvoorbeeld ‘buitenspelval’, worden bekeken wat de bijbehorende regels zijn.

DE AFRONDING

Na de wedstrijd vult de scheidsrechter het digitale wedstrijdformulier in. Vaak kan de leider hier wel mee helpen. De uitslag moet door de scheidsrechter bevestigd worden. Voor vragen kan Cornelia Mudstra worden gebeld (0511-840930).

Materiaal Na de wedstrijd geef je de bal weer terug aan de leider. Hij/zij draagt er zorg voor dat alles weer daar terecht komt, daar waar het hoort.

Consumptie: In de rust en na afloop mag je natuurlijk iets te drinken nemen in de bestuurskamer. De koffie kan bij de bar gehaald worden en fris staat wel in de koelkast.

Mocht je niet kunnen fluiten door wat voor reden dan ook, zorg dan zelf tijdig voor een vervanger en geef dit even door aan de leider van het betreffende team!

OFFICIËLE RICHTLIJNEN , half veld

Hieronder volgt een aantal richtlijnen, in het bijzonder voor de F- en E pupillen, die door de KNVB zijn vastgesteld.

1. Aantal spelers Een complete ploeg in het veld bestaat uit een keeper en zes veldspelers. Het minimum aantal spelers is vijf. Wissels zijn onbeperkt toegestaan. Het aantal spelers per team per wedstrijd (vanaf zeven) moet gelijk zijn.

2. Speeltijd F-pupillen 2×20 minuten E-pupillen 2×25 minuten

3. Bijzondere spelregels Spelbegin: Het spel begint of wordt hervat in het midden van het veld. De tegenpartij moet een afstand van 5 meter in acht nemen.

Buitenspel: De buitenspelregel is niet van toepassing.

Strafschop: Slechts bij hoge uitzondering: de afstand is 8 meter. F-pupillen gebruiken hun handen ter bescherming: niet bestraffen

Indien een werkelijke doelkans door overtreding (opzet) wordt ontnomen, dan kan een strafschop worden gegeven

4. Achterballen en hoekschoppen Achterballen mogen door de keeper in het spel worden gebracht door middel van werpen of uit de handen schieten. Het hinderen van de keeper is niet toegestaan. Hoekschoppen worden als z.g. “halve corners” genomen. Dat wil zeggen vanaf een door de scheidsrechter te bepalen punt halverwege de hoekvlag en de dichtstbijzijnde doelpaal.

5. Vrije schop Alle overtredingen worden bestraft met een directe vrije schop, waarbij de tegenstanders op een minimale afstand van 5 meter staan.

6. Inworp Deze worden op normale wijze genomen. Foutief genomen inworpen moeten worden overgenomen. Doe het desnoods een keer voor!

TENSLOTTE

• Het toepassen van de spelregels ligt in de hand van de spelleider c.q. scheidsrechter. Hij of zij kan maar één bedoeling hebben en dat is de jongens of meisjes zoveel mogelijk laten VOETBALLEN !!

• Buiten deze regels is er nog een aantal zaken waarvoor je bijzondere aandacht wordt gevraagd. Lees deze regels eens aandachtig door:

1 Ga nooit in discussie met toeschouwers/begeleiders. Jouw beslissing telt en niet de mening van anderen langs de zijlijn.

2 Het leiden van deze wedstrijden houdt ook in dat je de spelers aanwijzingen geeft. Vertel ze waarom je fluit en bijvoorbeeld hoe een inworp goed wordt uitgevoerd. Fluiten is belangrijk maar praten is minstens even belangrijk.

3 Fluit zo hard mogelijk. Vergeet niet dat je het hele veld moet bestrijken. Je denkt zelf misschien dat je te hard fluit, maar dat is echt niet zo.

4 Let er op dat beide partijen maximaal zeven spelers hebben. De ene partij zes en de ander zeven spelers is zonder meer toegestaan. Met goedkeuren van de leiders wordt ook wel acht tegen acht gespeeld!

5 De thuis spelende vereniging zorgt voor reserve shirts wanneer de kleuren gelijk zijn. Dit is een verantwoordelijkheid van de leider van het team. Laat je niet sturen om de reserve shirts te halen.

6 De leiders zijn vaak zo enthousiast dat zij de zijlijn vergeten en ver het veld inlopen. Vertel daarom voor het begin van de wedstrijd dat zij achter de zijlijn moeten blijven. Let ook op te enthousiaste toeschouwers!

7 De winnaar van het tossen moet kiezen welk doel wordt verdedigd. De andere partij trapt af. Na het tossen is het handig om in je notitieboekje op te schrijven welk team bij het begin van de wedstrijd de aftrap mocht nemen. Na veel doelpunten kan je dat bij het begin van de tweede helft misschien niet meer herinneren.

8 Na de eerste helft wordt er gerust. Laat de rust niet te lang duren en houd ook rekening met de weersomstandigheden.

9 Veters strikken is altijd een probleem. Ga niet zelf strikken, maar verwijs de spelers naar de zijlijn. Een begeleider zal altijd bereid zijn om deze taak op zich te nemen.

10 Zorg dat de doelverdediger de ruimte krijgt om de bal uit te gooien/schieten. Laat de tegenstanders ruim afstand nemen. Een terugspeelbal mag in de handen worden opgepakt.

11 Haal na een doelpunt de bal zelf uit het doel. De spelers zijn vaak zo enthousiast dat zij direct na een doelpunt verder spelen.

12 Wanneer een speler om wat voor reden dan ook huilt of op de grond ligt, fluit dan af en geef de begeleider kans om in het veld te komen. Hervat het spel, met een scheidsrechtersbal op de plek waar de bal was op het moment dat je het spel stopte.

13 Na de wedstrijd mogen alle spelers nog een penalty nemen. Werk de serie penalty’s per team af. Dit telt uiteraard niet mee in de totaaluitslag van de wedstrijd, maar is gewoon leuk voor de spelers.

14 Hou jezelf op de hoogte van ontwikkelingen die betrekking hebben op de spelregels. Maak regelmatig de spelregeltest op http://www.voetbalspelregeltest.nl of geef je op voor een pupillen scheidsrechtercursus.

15 Mocht er voor, tijdens of na de wedstrijd iets vervelends gebeuren, vertel dit dan direct tegen iemand van het jeugdbestuur.