Spelregels voor scheidsrechters van elftallen

VOORBEREIDING

Kom minimaal 30 minuten voor aanvang van de wedstrijd bij het terrein en meld je bij de leider van het team welke je gaat fluiten, zodat ook hij/zij door kan gaan met de voorbereidingen van het team. Controleer de spelerspassen en het wedstrijdformulier. En evt. de dispensatiepapieren.

Zorg ervoor dat je geschikte sportkleding draagt met goed schoeisel. In de bestuurskamer liggen scheidsrechtershirts in de kast. Hier liggen ook stopwatches, fluitjes, schrijfboekjes en pennen. Ook vlaggen zijn aanwezig voor de wedstrijden op groot veld (Vanaf D-pupillen). Vaak heeft de leider wel een goede wedstrijdbal bij zich. Gebruik een muntstuk voor het tossen. De winnaar kiest de speelhelft en de verliezer krijgt de aftrap. Na afloop van de wedstrijd wacht je net zolang totdat de beide teams van het veld afzijn en daarna ga jij pas naar de kleedboxen toe.

DE AFRONDING

Na de wedstrijd vult de scheidsrechter het digitale wedstrijdformulier in. Vaak kan de leider hier wel mee helpen. De uitslag moet door de scheidsrechter bevestigd worden. Kaarten die gegeven zijn kunnen ook ingevoerd worden. Voor vragen kan Cornelia Mudstra worden gebeld (0511-840930).

Materiaal: Na de wedstrijd geef je de bal/vlaggen weer terug aan de leider. Hij/zij draagt er zorg voor dat alles weer daar terecht komt, daar waar het hoort.

Consumptie: In de rust en na afloop mag je natuurlijk iets te drinken nemen in de bestuurskamer. De koffie kan bij de bar gehaald worden en fris staat wel in de koelkast.

Mocht je niet kunnen fluiten door wat voor reden dan ook, zorg dan zelf tijdig voor een vervanger en geef dit even door aan de leider van het betreffende team!

WEDSTRIJDCONTROLE DOOR DE SCHEIDSRECHTER

Een scheidsrechter dient te zorgen voor: a. Veiligheid van de spelers b. Objectiviteit (geen enkele speler mag oneerlijk voordeel krijgen) Om aan deze verplichtingen te kunnen voldoen, moet hij het spel controleren. De volgende 7 zonden leiden tot verlies van controle: 1. Gebrek aan conditie 2. Een slechte kennis van de spelregels 3. Slechte positiebepaling 4. Gebrek aan zelfbeheersing 5. Gebrek aan concentratie 6. Inconsequentie 7. Het vermogen om voortekenen van controleverlies te herkennen.

A. Wat moet men doen om controleverlies te vermijden?

De volgende 12 regels zijn van belang.

1. Ga correct gekleed en gebruik een luide fluittoon – deze moet werkelijk luid zijn voor alle belangrijke beslissingen en tekens – bijvoorbeeld het affluiten bij grove overtredingen.

2. Geef een duidelijke korte verklaring, geen geaarzel bij buitenspel, strafschop en vrije schoppen.

3. Reageer streng op gebeurtenissen die in het begin van de wedstrijd belangrijk zijn. Om later het spel te verstrakken is moeilijk, zelfs voor ervaren scheidsrechters. Overtredingen waarop gelet moet worden zijn: a. Het trappen van of naar een tegenstander b. Het laten vallen van een tegenstander, (foutief uitgevoerde sliding) c. Het springen op of naar een tegenstander d. Het onjuist aanvallen van een tegenstander e. Het slaan, duwen of vasthouden van een tegenstander f. Het spuwen van een tegenstander g. Het onjuist uitvoeren van een tackel h. De scheidsrechter in de rede vallen leidt tot verlies aan respect.

4. Beoordeel de aard van de wedstrijd. Als het een open en sportieve wedstrijd is laat dan de voordeelregel volledig intact. Als het een harde of grimmige wedstrijd is beperk dan de voordeelregel en onderbreek vaker het spel.

5. Fluit tijdens het spel resoluut en snel af bij grove overtredingen.

6. Zorg dat je het spel van dichtbij volgt in een gespannen wedstrijd.

7. Kijk regelmatig om en kijk de spelers recht in hun ogen aan.

8. Zorg dat de spelers, die zich schuldig maken aan overtredingen die bestraft moeten worden met een gele kaart dat deze zo rustig mogelijk wordt getoond. De scheidsrechter moet hierbij proberen emoties te onderdrukken en elk vertoon van show te vermijden. Wees duidelijk en gedecideerd en geef geen aanleiding tot irritatie. Hervat de wedstrijd zo snel als het kan.

9. Zorg dat er geen misverstand bestaat over de identiteit van de speler die in het geding is. Als de situatie onoverzichtelijk is, doordat er veel spelers bijeen zijn en daardoor misverstanden zouden kunnen ontstaan, wacht dan met de maatregel tot het moment waarop geen misverstand meer mogelijk is.

10. Voor kleine of grotere overtredingen, waarvoor je de voordeelregel hebt toegepast, vergeet dan niet de overtreder te vermanen of te waarschuwen, (geel 10 min regeling) zodat er niet gedacht kan worden dat je het niet gezien of gemerkt hebt. Hetzelfde geld voor onenigheid of dreigende ruzie tussen spelers, etc.

11. Concentreer je en wees consequent tijdens de gehele wedstrijd. M.a.w. je fluit niet voor duwen gedurende de eerste vijftien minuten van de wedstrijd en aan het einde van de speelhelft weer wel, of je laat voor blauw doorspelen en voor rood niet bij gelijke overtredingen. Laat je niet afleiden door het publiek en concentreer je meer tijdens de laatste 20 minuten. Denk eraan dat de meeste spelers de finesses van de regels niet kennen, maar ze weten allemaal wanneer ze onachtzaam of onvoorzichtig spelen, buitenspel staan of de bal wegtrappen na een onderbreking.

12. Marchandeer niet met de regels. Blijf constant op de hoogte van (nieuwe) ontwikkelingen binnen de regels. Deze zijn te vinden op de KVNB website. B. Momenten om je extra te concentreren. 1. In de eerste minuten, om de geplande onregelmatigheden zoals vasthouden, een licht duwtje, de kop in te drukken. 2. Na een twijfelachtige of foutieve beslissing, zoals voordeelregel foutief toegepast, buitenspel, etc. is het zeer belangrijk om je eigen kalmte te bewaren. 3. Na een strafschop of doelpunt. 4. Na een lange tijd van open spel is het mogelijk dat het spel ineens explodeert. Verstrak de wedstrijd onmiddellijk om erger te voorkomen. 5. In de laatste 15 minuten moet je jezelf er toe dwingen; hier kan een wedstrijd uit de hand lopen. Zowel de spelers als de scheidsrechter worden fysiek en psychisch moe met als gevolg gebrek aan concentratie.

TIJDSTRAFREGELING SEIZOEN 2013/2014

1. Tijdstraf kan niet worden opgelegd aan elftallen die uitkomen in de categorie A van het veldvoetbal. Tot de categorie A behoren: – mannen veldvoetbal standaard topklasse t/m de 6e klasse – mannen veldvoetbal reserve hoofdklasse t/m de reserve 3e klasse – vrouwen veldvoetbal Women‟s BeNe League t/m 3e klasse – A-, B-, C-junioren eredivisie t/m de 1e klasse – D-pupillen 1e divisie t/m hoofdklasse

2. Een tijdstraf duurt 10 minuten. Voor alle pupillen, met uitzondering van de D-pupillen categorie A (geen tijdstrafregeling), geldt een tijdstraf van 5 minuten.

3. Het opleggen van een tijdstraf heeft geen verdere gevolgen voor de betrokken speler, dat wil zeggen dat er later geen andere straf uitgesproken kan worden.

4. Het toezicht op de speler aan wie tijdstraf is opgelegd, is in handen van de scheidsrechter. Hij houdt ook de tijd bij en noteert de naam van de speler aan wie tijdstraf is opgelegd. Als de tijdstraf om is, mag na een teken van de scheidsrechter de speler het speelveld weer betreden.

5. Een speler moet zich op het moment dat hij een tijdstraf ontvangt ophouden buiten het speelveld, doch binnen de omrastering van het speelveld, in een door de scheidsrechter aan te geven gebied.

6. De tijdstraf gaat in bij het hervatten van het spel. Als de scheidsrechter de tijd stil zet, staat ook de tijdstraf stil.

7. De tijdstraf kan slechts eenmaal per speler per wedstrijd worden opgelegd bij een waarschuwing. Hierbij moet de scheidsrechter wel de gele kaart tonen. Krijgt een speler een tweede waarschuwing dan volgt de rode kaart. De speler aan wie tijdstraf is opgelegd, blijft onder de rechtsbevoegdheid van de scheidsrechter.

8. Een speler, aan wie tijdstraf is opgelegd, kan gedurende zijn tijdstraf niet worden vervangen.

9. Indien aan de aanvoerder van een elftal tijdstraf is opgelegd, moet zijn taak gedurende de tijdstraf aan een andere speler worden overgedragen. Hij mag ook geen toelichting aan de scheidsrechter vragen op de genomen beslissingen.

10. Indien een wisselspeler of de trainer/coach een waarschuwing krijgt, toont de scheidsrechter direct de rode kaart.

11. Als een doelverdediger tijdstraf krijgt opgelegd, dan moet een andere speler zijn plaats als doelverdediger innemen. De als doelverdediger optredende veldspeler zal door het aantrekken van afwijkende kleding als doelman herkenbaar moeten zijn.

12. Als een speler zijn tijdstraf van 10 minuten niet kan volmaken, omdat de rust aanbreekt, dan zal hij het resterende gedeelte van de tijdstraf in de tweede helft dienen te ondergaan. Is de tijdstraf van een speler nog niet om bij het einde van de wedstrijd, wordt hem de rest kwijtgescholden.

13. Indien een speler zijn tijdstraf van 10 minuten niet kan volmaken omdat de wedstrijd wordt gestaakt, dient hij het restant te ondergaan vanaf de spelhervatting. Dit betekent dat, indien de wedstrijd alsnog uitgespeeld dient te worden op een later tijdstip, de desbetreffende speler aan wie een tijdstraf was opgelegd niet aan het restant van de wedstrijd mag deelnemen totdat de volledige tijdstraf is uitgezeten. Mocht deze speler niet meer aan de wedstrijd meedoen, dient een andere speler zijn tijdstraf uit te zitten.

14. Als het aantal spelers vanwege het aantal tijdstraffen onder de 7 daalt, moet de wedstrijd worden gestaakt. Het betreffende team is dan schuldig aan het staken van de wedstrijd.

DE SPELERSPAS IN 7 STAPPEN:

1. De aanvoerders/leiders melden zich minimaal een kwartier voor aanvang van de wedstrijd met de passen van hun team bij de scheidsrechter.

2. Vlak voor de wedstrijd worden de passen aan de scheidsrechter overhandigd, hij/zij controleert in het bijzijn van de aanvoerders/leiders van beide elftallen de gegevens op het wedstrijdformulier aan de hand van de passen. Dit gebeurt in een ruimte naar keuze van de scheidsrechter. Dit kan dus in de kleedboks of op het veld.

3. De aanvoerders/leiders bekijken vooraf het digitale wedstrijdformulier, waarmee zij verklaren dat de spelers in het bezit zijn van een spelerspas en deelnemen aan de wedstrijd.

4. De thuisspelende vereniging biedt de scheidsrechter de gelegenheid om de spelerspassen en het wedstrijdformulier tijdens de wedstrijd in een afgesloten plaats op te kunnen bergen.

5. Na de wedstrijd controleert de scheidsrechter aan de hand van de spelerspassen de persoonsgegevens van de wisselspelers. Ook controleert de scheidsrechter toegevoegde gegevens naar aanleiding van voorvallen en gebeurtenissen voor, tijdens of na de wedstrijd.

6. De aanvoerders/leiders gaan akkoord met het digitale wedstrijdformulier, waarmee zij verklaren aanwezig te zijn geweest bij de controle van de spelers passen en geen bezwaar maken tegen de aantekeningen op het formulier. Als zij bezwaar maken, dienen zij hiervan voor het ondertekenen een notitie op het formulier te maken.

7. Door het controleren van het digitale wedstrijdformulier, verklaart de scheidsrechter alle gegevens te hebben gecheckt aan de hand van de passen. Hij geeft de passen hierna terug aan de aanvoerders/leiders. Visuele controle van de passen is zowel voor als na de wedstrijd mogelijk. Als één of beide aanvoerders/leiders visuele controle wensen, kunnen zij dit vooraf, in de rust of direct na de wedstrijd bij de scheidsrechter melden. De scheidsrechter controleert of de foto’s op de spelerspassen overeenkomen met de betreffende personen.